Er is in het verleden veel negatieve berichtgeving geweest rondom hormoontherapie, met als gevolg dat veel vrouwen er niet voor hebben durven kiezen en/of artsen het niet meer wilden voorschrijven. Het begon in 1993 met een grootschalig onderzoek naar de gezondheidseffecten van hormoontherapie bij vrouwen, het ‘Women’s Health Initiative’ (WHI). Vanaf 2002 kwamen de resultaten van dit onderzoek stapsgewijs naar buiten.
De WHI gaf in 2002 aan dat ze stopten met het deel van het onderzoek waarin gekeken werd het gebruik van een combinatie tussen oestrogeen en een progestageen. Ze stopten omdat ze bij de deelnemers een klein verhoogd risico op borstkanker, hartaandoeningen, beroertes en bloedstolsels zagen. Ze vonden het niet verantwoord om de vrouwen uit het onderzoek aan de hormonen te blijven blootstellen.
Dit bericht kwam groots in het nieuws en in de media. Het gebruik van hormonen tegen overgangsklachten nam daardoor wereldwijd sterk af en veel artsen stopten met het voorschrijven van deze medicijnen.
Experts hadden echter veel kritiek op de uitvoering van het onderzoek: Het gebruikte progestageen was niet goed, de vrouwen in het onderzoek waren veel te oud, veel vrouwen hadden veel overgewicht, en nog veel meer. Naar deze kritiek werd echter nauwelijks geluisterd.
Het WHI luisterde wel naar de kritiek van de experts en is in de jaren daarna verdergegaan met onderzoek. Ook in het Verenigd Koninkrijk zijn grote onderzoeken gedaan naar hormoontherapie. Daaruit kwamen veel positievere resultaten.
In 2020 rapporteerde het WHI het volgende over een lange termijn onderzoek onder 27000 vrouwen: